Abstract: kleur en verf en de eigen werkelijkheid
Het abstracte werk van Jan Gierveld is in een periode van ongeveer twintig jaar ontstaan en omvangrijker dan welk ander deel van zijn oeuvre ook, met uitzondering wellicht van de modelstudies. Vanaf het eind van de jaren 1970, toen hij zijn eerste abstracte composities op het doek zette, tot aan zijn dood in 2005, heeft hij zich voortdurend en met grote intensiteit met dit genre beziggehouden. In zijn atelier staan honderden abstracte doeken, titelloos en allemaal voorzien van zijn handtekening om aan te geven dat het schilderij in zijn ogen was voltooid. Soms, als hij het twijfelde hoe het moest hangen, signeerde hij twee keer. Een goed schilderij moest immers ook overeind blijven als je het op z’n kop zou hangen.
Gierveld schilderde zijn abstracten vooral op doek. Een enkele keer gebruikte hij waterverf of gouache. Zonder voorstudie, want de ‘schilderingen’, zoals hij ze noemde, ontstonden in grote vrijheid. Leidraad was slechts zijn gevoel voor kleur en compositie. ‘Het uitgangspunt is het doek, het schilderen zelf’, zei hij ooit. ‘Als ik begin, dan ontstaat er een sfeer. Je wordt geleid, de verf dwingt je naar een resultaat.’
Hoewel hij los wilde komen van het ‘plaatje’ dat de zichtbare werkelijkheid bij een oppervlakkige beschouwing oplevert, was datzelfde plaatje op een subtiele manier soms nog steeds bepalend. In sommige schilderijen herken je zonder veel moeite stillevens, in andere juist de ruimtelijkheid van zijn landschappen. Hoe vrij hij soms ook is, abstractie blijft voor Jan Gierveld toch altijd in het verlengde liggen van de voorstelling. Zijn benadering is ook niet wezenlijk anders. Nog altijd gaat het om dezelfde dingen, om kleur en verf en de eigen werkelijkheid die je daarmee op een doek kan creëren.
De bezetenheid waarmee hij juist aan dit deel van zijn oeuvre heeft gewerkt, is fascinerend. Doek na doek, steeds weer in andere formaten, ontstaan ze in zijn atelier aan de Hofkampstraat. Langwerpig, klein, groot, smal, vierkant: van elk vlak onderzoekt hij de schilderkunstige mogelijkheden. Een ontdekkingstocht in een onbekende wereld die hij centimeter voor centimeter in kaart wil brengen, met dezelfde nauwgezetheid waarmee hij ook – aan de hand van Haanstra en Cezanne- de wereld van de figuratie had leren kennen. In eerste instantie zijn de composties nog wat stijf, met duidelijk omsloten, vaak langwerpige kleurvlakken, later worden ze vrijer en gedurfder. Een zekere eigenzinnigheid blijft echter altijd aanwezig: ook als maker van lyrisch-abstracte schilderijen is hij onvervreemdbaar zichzelf en onmiddellijk herkenbaar aan dat typische coloriet en opzet van de compositie vanuit een duidelijke hoofdvorm of een van te voren bepaalde kleur.
De abstracte kant van Gierveld is tijdens zijn leven relatief onbekend gebleven. Voor de buitenwereld, zeker in Twente , was hij toch vooral de schilder van landschappen, portretten en stillevens. Wellicht had hij zelfs een zekere schroom om dit deel van zijn oeuvre naar voren te brengen. Hij werkte eraan in stilte, zonder er al te veel ruchtbaarheid aan te geven, alsof hij zich nog niet zeker genoeg voelde op dit onbekende terrein dat hij voor zijn gevoel nog maar net aan het verkennen was.
De oogst van dit eenzame geploeter mag er echter zijn. Het abstracte werk van Gierveld is wellicht wel de grootste verrassing die zijn schilderkunstige nalatenschap herbergt. Niet alleen in kwantitatief maar ook in kwalitatief opzicht is de betekenis van dit werk veel groter dan je in eerste instantie zou verwachten. Gierveld is er, los van de waan van de dag, in geslaagd een eigen vorm van abstractie te vinden. In iets meer dan twintig jaar produceert hij een oeuvre dat alleen al qua omvang de vergelijking met dat van andere abstract werkende kunstenaars van na de oorlog kan doorstaan. Je zou er moeiteloos een afzonderlijke tentoonstelling van kunnen samenstellen, al zou je daarmee de rijkdom van zijn oeuvre geweld aandoen. Giervelds kracht is juist de breedte van zijn kunstenaarschap, de bijna obsessieve drift waarmee hij alles tegelijkertijd deed en wilde laten zien dat hij álle genres van het moderne schilderen beheerste.